Welkom!

Dit is de website van Kees Blokland. Kijk rond en geef een reactie.

Welcome,
This is the website of Kees Blokland. Have a look around and give a reaction.

essay 4 : principes of regels

Essay 4 werken we op basis van principes of regels?
Netjes de opgestelde regels volgen is vaak gemakkelijker dan kijken naar de achterliggende principes van die regels. Maar dat laatste levert ook vaak meer inzicht op.

Onlangs werd in de Commissie Normstelling, die gaat over de erkenning van goede doelen-organisaties in Nederland, door professor Hans Gortemaker een lans gebroken voor de benadering “principle based” , in plaats van “rule based”. Dat heeft me aan het denken gezet.
De discussie over werken op basis van regels of op basis van principes neemt volgens mij toe. De roep om minder regels wordt meestal sterk ondersteund door de wens om te werken op basis van meer algemene waarden, principes en afspraken, zodat er ruimte is voor een gewogen interpretatie.
Oorspronkelijk komt deze discussie uit de wereld van de accountancy, waar er een redelijk fundamenteel verschil van aanpak is tussen de Amerikaanse en Angelsaksische praktijk enerzijds en de Europese praktijk anderzijds. In extremis wordt dit geïllustreerd in de Enron-zaak. Management en accountants hielden heel lang vol dat voldaan werd aan alle regels, terwijl voor betrokkenen al lang helder was, of in elk geval had moeten zijn, dat er iets fundamenteel niet deugde.
De vraag kan gesteld worden waar een accountant meer zuiverheid aan kan ontlenen: het checken van de bestaande regels en afvinken van de vragen of het gewetensvol wegen van de grondprincipes in hun praktische uitwerking op de casus. Deze stammenstrijd is, naar ik begrijp, nog steeds aan de gang. Maar aan deze kant van de Noordzee lijkt er een voorkeur en een praktijk te zijn gegroeid die een zwaar accent legt op het zorgvuldig toetsen van principes.
Anderzijds zal er ook bij een principle based benadering altijd behoefte zijn aan duidelijkheid en helderheid, en daarbij kunnen regels en normen die meetbaar en eenvoudig toetsbaar zijn zeker bij helpen. In het onderstaande laat ik dit thema, of anders dilemma, los op een aantal andere werkelijkheidsgebieden.

1) De opleiding tot predikant
In het Doopsgezind Seminarium, verbonden aan de VU, is een curriculum vastgesteld waarin een diversiteit aan vakken verplicht gesteld is als basis voor de Mastertitel. Daarbij zijn er vakken die als basis dienen voor het proponentschap, op grond waarvan iemand beroepen kan worden als predikant van een gemeente. Denk aan vakken als predikkunde (chiquer gezegd: homiletiek), bijbelse theologie, filosofie, systematische theologie, enzovoorts.
Deze eisen zijn vertaald in studiepunten per vak, verplichte werkgroepen, exameneisen, eindtermen en assessments, in steeds meer detail in de loop der jaren. Uit het oogpunt van kwaliteitsbewaking is het ook goed dat hier de hand aan wordt gehouden.
Tegelijkertijd zien we een enorme ontwikkeling en verandering in de praktijk van de levende gemeenten. We zien een leegloop van de traditionele kerken, tal van experimenten met liturgie, verbreding naar zingevingsvraagstukken, het ontstaan van ‘Theopoetics’, en baanbrekende veranderingen in het publiek discours over de grenzen van vrijzinnige theologie.
We willen nog steeds dat de academische opleiding mensen kwalificeert voor het prachtige beroep van predikant, maar alleen vasthouden aan de regeltjes van de bestaande vakken is daarvoor onvoldoende. We moeten terug naar de vraag wat er nodig is om aan de universitaire norm te voldoen en wat er nodig is om aan de eisen van de praktijk te voldoen.
Als theologie over twintig jaar nog relevant wil zijn moet ze mijns inziens bereid zijn fundamenteel naar de principes te kijken, met een contextuele bril, en met respect voor de traditie. En respect voor de traditie is nu juist niet alles letterlijk nemen wat ooit is opgeschreven, vastgelegd, geloofd en voorgeschreven, maar ernstig onderzoek doen naar wat de onderliggende grondprincipes zijn.

2) De Code Verantwoordelijk Marktgedrag
De Code Verantwoordelijk Marktgedrag richt zich op het beïnvloeden van partijen in de markt van facilitaire dienstverlening aan de ‘voorkant’, zodat er beter sociaal beleid voor de uitvoerende medewerkers aan de ‘achterkant’ mogelijk is. Daartoe hebben zich 1430 opdrachtgevers, opdrachtnemers, intermediairs en vakverenigingen verenigd en de principes uitgeschreven in een Code Verantwoordelijk Marktgedrag.
In de Code hebben we ons vastgelegd op een aantal leidende principes en doen we een sterk moreel appèl op de marktpartijen. Tegelijkertijd is er vanaf het begin ook een behoefte aan enkele duidelijke toetsbare regels.
Die regels hebben in elk geval beperkingen: de Autoriteit Consument en Markt (ACM) ziet er op toe dat er door de aanbieders in de markt geen afgestemd gedrag wordt gepraktiseerd. Gemeenschappelijke productiviteitsnormen zijn dus uit den boze, want dan zondigen we tegen het mededingingsrecht.
Maar soms is het best prettig om een heldere norm mee te geven. Zo stellen we in de Code dat een opdrachtgever op zijn minst één keer per jaar in gesprek moet gaan met de uitvoerende medewerkers, die ‘achter de knip’ in uitbesteding voor hem werken, om zich er in persoonlijk contact van te vergewissen hoe er met hen wordt omgegaan en hoe zij de werkomstandigheden beleven.
Vanuit de praktijkmensen is er steeds een roep om meer concrete normen. Tegelijkertijd proberen we vanuit het bestuur om de onderliggende principes, die van morele aard zijn, niet te laten ondersneeuwen.

3) Hoechst Vlissingen
In 1994 pleegde een medewerker van het chemische bedrijf Hoechst Vlissingen (een bedrijf met toen zo’n duizend medewerkers) suïcide, nadat hij beschuldigd was van het ontvreemden van geld uit de kas van de beveiliging. Hij was op staande voet ontslagen, in verwarring thuis aangekomen en opgenomen in een inrichting. Daar was er, tegen het beleid in, geen toezicht op hem. Hij benam zich daarop het leven.
Dit gaf natuurlijk enorme consternatie in het bedrijf. Er waren grote vragen over de gang van zaken, er was een schuldvraag en er heerste algemene rouw onder management en werknemers. In dat klimaat ontstond de behoefte aan een krachtig bedrijfsreglement waarin duidelijk zou worden vastgelegd wat de normen, waarden en regels van het bedrijf waren. Een ethisch reglement zogezegd.
Er waren namelijk bij het nadere onderzoek dat ik toen moest doen nogal wat zaken boven tafel gekomen rond kleine en grote ethische dilemma’s. Is het oké als een onderhoudsmonteur een keer gereedschap mee naar huis neemt? Mag je het kopieerapparaat gebruiken voor een mededeling van de lokale voetbalvereniging (met of zonder vergoeding)? Mag de directeur de schroefas van zijn boot even door de technische dienst laten checken? Enzovoorts, enzovoorts.
Ik heb toen intuïtief gekozen om dit ethische reglement niet te laten worden tot een set zeer concrete regels, met bijbehorende één op één sancties, maar om het te houden bij principes, voorbeelden en procesafspraken. Voor de sanctionering pleitte ik tot een steeds afgewogen oordeelsvorming.
Het proces van opstellen en bespreken van deze set waarden, normen en regels had op zichzelf destijds al een louterend effect, al bleef de wond lang pijnlijk voelbaar. Ik was me toen nog niet eens bewust van de discussie over principes versus regels, maar achteraf ben ik blij dat we niet tot een regelgedreven reglement zijn overgegaan. Ik bewaar ook zeer goede herinneringen aan de gewetensvolle manier waarop vakbonden, ondernemingsraad, directie en personeel hierover met elkaar in gesprek zijn gegaan, onder het motto: “Dit nooit meer.”

Principes of regels
Ik hoop dat de accountants zich niet laten ontregelen door alle recente strenge onderzoeken van toezichthouders en (blijven) kiezen voor gewetensvolle zorgvuldigheid in plaats van risicomijdend vinken.
Ik hoop dat studenten theologie de beste mix van basiskennis en fundamenteel vrijheidsdenken meekrijgen op seminarie en universiteit. Ik hoop dat de Code Verantwoordelijk Marktgedrag met een moreel appèl ook praktische gedragsverandering te weeg brengt. Ik hoop dat ethische discussies in bedrijven over het ‘echie’ gaan, en niet verzanden in komma’s en punten.
Om mijn onvergetelijke oude baas bij de Hodon Groep, (wijlen) Ton Funke Küpper, te citeren toen hij door de regelvaste Ondernemingsraad werd uitgedaagd helderheid over de regels te verschaffen : “U moet kiezen: duidelijkheid of inspraak.”